Pages Navigation Menu

Chinese traditionele krijgskunsten o.l.v. voormalige bondcoach van China Sifu Q. R. Zhao

Wushu

Wat is Wushu ?

Wushu is de Chinese benaming voor gevechtskunst en wordt bij ons in het westen ook aangeduid met de term Kung Fu. Kung Fu is een term die oorspronkelijk vooral in de Zuid-Chinese provincie Guangdong wordt gebruikt. Letterlijk vertaald, betekent Kung Fu ‘vaardigheid’. Wanneer iemand erg bedreven is in een bepaalde discipline, zegt men dat hij of zij hierin ‘Kung Fu’ heeft. Ondanks deze algemene betekenis, evolueert deze term naar een synoniem voor de Chinese gevechtskunsten. De eerste Wushu vormen ontstonden, volgens Chinese geschiedschrijvers, reeds in de primitieve Chinese samenleving. Tijdens de Shang dynastie (17de – 11de eeuw v. Chr.) ontwikkelde men diverse oefeningen en vormen ter voorbereiding op dreigende oorlogen en ter verbetering van de gezondheid. Van oorsprong waren er in China meer dan 300 verschillende Wushu stijlen.

 

In de loop der eeuwen heeft Wushu verschillende veranderingen ondergaan. In sommige tijden werden Wushu meesters zeer gerespecteerd en kregen titels van de regering. Maar in een bepaalde periode werd het beoefenen van Wushu ontmoedigd, doordat de regering zich bedreigd voelde door de vele Wushu meesters die samen in opstand kunnen komen. De regering verbrande zelfs een Shaolin tempel waarin vele Wushu stijlen werd gedocumenteerd. Volgens volksvertellingen gingen veel waardevolle Wushu stijlen toen verloren. Sinds het ontstaan van Republiek China wordt Wushu weer veelvuldig beoefend in het openbaar. Er worden veel nationale wedstrijden georganiseerd en Wushu lessen worden nu zelfs gegeven in de basisscholen van China.

Noordelijke en Zuidelijke stijlen

Wushu stijlen kunnen opgedeeld worden in Noord en Zuid. Dit verwijst naar het gebied waar de stijl is ontstaan, namelijk Noord en Zuid China. Grofweg gezien is het gebied boven de Gele Rivier het Noorden en daaronder het Zuiden. Door de verschillen in omgeving en het weer uit het Zuiden en Noorden zijn verschillende Wushu stijlen ontstaan.

Mensen uit het Noorden zijn over het algemeen langer en groter, ze hebben langere armen en benen. Om het maximale voordeel uit hun te halen gebruiken ze veel traptechnieken en sprongen. Doordat de benen sterker en langer zijn dan de armen, kunnen ze met hun traptechnieken veel meer schade verrichten bij hun tegenstanders. Daarnaast bevat het gebied van Noord China veel vlakke en open ruimte. Ze hebben hierdoor meer bewegingsvrijheid en kunnen makkelijker sprongbewegingen maken met hoge trappen. Om hun hoge traptechnieken uit te kunnen voeren, moeten ze elkaar op een bepaalde afstand houden. Een populaire Noordelijke stijl is Chang Quan.

Mensen uit het Zuiden zijn korter, maar ze zijn snel en hun lichaamszwaartepunt ligt lager. In een gevecht gebruiken ze snelle en onvoorspelbare vuist technieken. Hun voetwerk is stevig en helpt de kracht van hun vuist technieken te versterken. Het Zuidelijke gebied heeft minder open vlaktes dan het Noorden. Hierdoor hebben ze weinig bewegingsruimte om de hoge trappen en sprongen uit te voeren. Daarnaast zijn veel mensen uit het Zuiden vissers, ze zitten vaak in een boot. Stevige en gebalanceerde standen zijn belangrijk bij de Zuidelijke stijlen. Meeste trappen zijn onder de gordel van het lichaam en worden snel en onverwacht uitgevoerd. Beoefenaars van Zuidelijke stijlen vechten dicht bij de tegenstander om de snelle vuist combinaties uit te kunnen voeren. De meest bekende Zuidelijke stijl is Nan Quan.

Beide stijlen heeft zijn voor en nadelen. Beoefenaars van Noordelijke stijlen gebruiken veel traptechnieken en komen in gevaar als de tegenstander te dichtbij komt. Zuidelijke stijlen moeten eerst de afstand overbruggen om de vuisttechnieken uit te kunnen voeren. Noord is niet beter dan Zuid of andersom, het is afhankelijk van de beoefenaar.

Interne en Externe stijlen

Een andere scheiding tussen de Wushu stijlen is te zien in de externe en interne kracht, waarbij de een meer nadruk legt op het interne deel en de andere meer op het externe. Er bestaan geen volledige externe stijlen of volledige interne stijlen. Elke stijl heeft zowel interne als externe kracht nodig.

Interne stijlen geven meer aandacht aan de ademhaling om de kracht te versterken en zijn vaak gebaseerd op een sterke filosofie. Door middel van de juiste ademhaling wordt de Qi (levensenergie) van het lichaam versterkt, waardoor ook de interne organen in conditie verbeteren. Meeste interne stijlen zijn hierdoor ook goed voor medische doeleinden. Interne stijlen mijden het gebruik van brute spierkracht. Meest bekende interne stijlen zijn Xing Yi, Bagua en Tai Chi.

Externe stijlen geven meer aandacht aan fysieke training. Door harde training wordt het lichamelijke conditie tot het uiterste gedreven. Bij externe oefeningen wordt de spierkracht maximaal versterkt. Externe stijlen hebben weinig losstaande ademhalingsoefeningen. De natuurlijke ademhaling tijdens het stoten en trappen zal het beste zijn. Voorbeelden van externe stijlen zijn Nan Quan, Chang Quan, en Dronken Vuist.

Uiteindelijk is de distinctie tussen intern en extern oppervlakkig. Een bedreven en gevorderde beoefenaar van een externe stijl moet eveneens interne aspecten beheersen en een beoefenaar van een interne stijl moet ook externe elementen beheersen.